Je moet een beetje lef hebben om hier te kunnen werken omdat je je eigen rol creëert en jezelf helemaal meeneemt naar je werk. En wat we dan doen? Vooral kijken; waar zijn de vonkjes in de ogen bij bezoekers en hoe kunnen we het vuurtje laten branden.
Ga ik dit wel kunnen? Dat vroeg ik me vooral af toen ik begon bij de Stadskamer. Met een achtergrond in kunst, wist ik niet waar ik aan begon. Maar ik was getipt en dat kwam op een perfect moment. Ik stond net open voor iets nieuws en had al wel vaker gespeeld met het idee van mijn kunstenaarschap gecombineerd met de zorg. Dus ik pakte de kans met beide handen aan!
Vanaf het begin kreeg ik veel vertrouwen. Ik zat direct tussen de mensen en kon het vanaf daar rustig opbouwen. De eerste periode had ik alle tijd om de bezoekers te leren kennen. Samen koffie drinken, spelletjes spelen en met een open blik naar de verhalen luisteren. Later heb ik geleerd dat dit de Stadskamer zo uniek maakt. We hebben geen dossiers van de bezoekers. We kijken naar de mens, niet naar het ziektebeeld. We zijn er gewoon, luisteren en stellen altijd de volgende vraag: waar word je blij van? Dat maakt deze baan heel mensgericht en positief. Bezoekers kunnen zo intensief gebruik maken van de Stadskamer als ze zelf prettig vinden. We kijken altijd naar de potentie en bezoekers hoeven niets, maar worden tot van alles uitgedaagd of gemotiveerd.
Het eigen initiatief dat we bij de bezoekers promoten, geldt ook voor onszelf. Ik heb gemerkt dat ondernemende, mensgerichte types hier helemaal tot hun recht komen. Je moet echt wel een beetje lef hebben, want je creëert eigenlijk je eigen rol, omdat je je talenten mag inzetten. Je kan en moet er dus zelf iets van maken, wat betekent dat je er met voorzichtigheid niet komt. Spannend maar juist heel tof!
Wat ik geweldig vind, is om mensen te activeren. Waar zijn de vonkjes in de ogen van de mensen die ik ontmoet? Daar ga ik op door. Via ‘de route van de vraag’ onderzoeken we samen waar iemand op aan gaat. Dat is zo’n leuk proces en in dat proces kan ik vaak m’n kunst achtergrond weer inzetten. Zo neem ik mezelf helemaal mee naar het werk.
Het valt me op dat ik veel ontspannender ben geworden sinds ik hier werk. Hoe spannend ik het ook vond, ik heb altijd het vertrouwen gekregen van collega’s en veel geleerd. Maar vooral ook geleerd dat de spanningen die ik voelde rondom de psychiatrie onterecht waren. Juist als je elkaar leert kennen is het niet meer eng of vreemd. Voor mezelf is dit werk dan ook een hele goede verdieping en ‘t heeft me veel zelfvertrouwen gegeven.
Al met al ben ik superblij dat ik onderdeel mag zijn van het Stadskamer-team. Mensen mogen er hier even helemaal zijn. Dat geldt ook voor ons. We nemen onszelf volledig mee naar het werk. Dat maakt dat niemand zomaar een collega is, iedereen brengt iets unieks mee. Ik mag m’n kunst inzetten en mezelf helemaal laten zien. En omdat ik dat mag, creëer ik dat vertrouwen ook weer bij bezoekers. Zo zijn we allemaal open en eerlijk naar elkaar. Ik geloof ook dat dat de enige manier is om stappen te kunnen zetten. Bezoekers worden niet klein gehouden. We zijn gelijkwaardig, dagen elkaar uit, leren over grenzen stellen, zelf initiatief nemen en potentie ontdekken. Zo behouden we onze eigenwaarde. Zowel van onszelf als die van de bezoekers.
En als kers op de taart hebben we ook gewoon een heel tof team. Ieder kwartaal komen we met z’n allen samen voor een Tribe en leren we weer van elkaar. Ik vergeet nooit de keer dat we in het bos vuur gingen maken. Dat was echt een omslagpunt voor me, omdat ik leerde dat ik meer achterover mag leunen. En zo heb ik al meerdere omslagpunten ervaren hier, ook tijdens de trainingen die we aangeboden krijgen. Ik hoop dat ik hier, naast m’n werk in de kunst, nog heel veel mag leren in de toekomst. Want ondertussen kan ik wel zeggen dat ik ‘t kan; bij de Stadskamer werken 😉